Normering van de vergoeding van incassokosten
Op 1 juli 2012 is de nieuwe regelgeving met betrekking tot de normering van de vergoeding van incassokosten van kracht. Sindsdien druppelen langzaam uitspraken van rechters, veelal kantonrechters, binnen waarin de verschuldigdheid van de buitengerechtelijke incassokosten aan deze nieuwe regelgeving wordt getoetst.
De nieuwe regelgeving beoogt de consument te beschermen tegen onredelijk hoge incassokosten. Tot 1 juli 2012 werd de staffel Landelijk overleg kantonrechters (rapport Voorwerk II) gehanteerd. Per 1 juli 2012 geldt voor de per die datum opeisbare vorderingen (voorvloeiende uit een overeenkomst) het besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De hoogte van de kosten wordt gemaximaliseerd en in zekere mate gefixeerd.
Correcte procedure
De correcte procedure moet eerst doorlopen zijn, waarbij een termijn wordt gegeven van 14 dagen om zonder kosten aan de vordering te voldoen. Aan de schuldenaar moet ook kenbaar worden gemaakt dat indien hij of zij niet betaald de buitengerechtelijke incassokosten conform het besluit verschuldigde bedragen ter zake van buitengerechtelijke kosten worden gevorderd.
Los van de vorderingen, die voor en na 1 juli 2012 opeisbaar zijn geworden, worstelen diverse kantonrechters nog met de nieuwe regelgeving.
Een bloemlezing
De kantonrechter in Amsterdam wees in zijn vonnis van 17 september 2012 de vordering ter zake buitengerechtelijke incassokosten in zijn geheel af. Â Dit omdat de eiseres in haar dagvaarding geen onderscheid had gemaakt in de huurachterstanden. Het onderscheid moest gelden om de incassokosten over de huurachterstand vast te stellen omdat de huurachterstand zowel voor als na 1 juli 2012 plaatsvond.
De kantonrechter in Rotterdam koos in zijn vonnis van 9 oktober 2012, uit praktische overwegingen ervoor om op de gehele vordering, de voor 2012 gelden regeling toe te passen. Ook voor de huurachterstand die ontstond na 1 juli 2012.
Eenzelfde beslissing in het vonnis van 12 oktober 2012 luidt: uit praktische overwegingen kiest de kantonrechter ervoor om de gehele vordering met betrekking tot de buitengerechtelijke incassokosten de voor 1 juli 2012 geldende regeling toe te passen.
Tot slot de kantonrechter te Helmond. In zijn vonnis van 24 oktober 2012 overweegt de kantonrechter dat de toepasselijkheid van het besluit eerst van kracht is indien het verzuim op of na 1 juli 2012 is ingetreden. De kantonrechter stelt vervolgens vast dat die situatie in onderhavig geval niet aan de orde is. Dit terwijl het de vordering ter zake onbetaald gelaten verschuldigde huurpenningen betrof waarvan het verzuim maandelijks intreedt –en dus ook na 1 juli 2012 – en waarbij de kosten aan de hand van Voorwerk II ( tot 1 juli 2012) en het Besluit (vanaf 1 juli 2012) werden gevorderd.
Conclusie
Eenduidigheid ten aanzien hoe met de nieuwe regelgeving wordt omgegaan is er nog niet. We houden een vinger aan de pols.